Hoewel Suriname momenteel een mijnbouweconomie heeft, die zich in de afgelopen jaren heeft gediversificeerd, is het noodzakelijk dat het land overgaat van primaire economie naar een van meer toegevoegde waarde. Deze mening is Jennifer Simons, voorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP), toegedaan. Zij blikte in gesprek met Radio CaribaFM terug op 49 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid. De politica is niet geheel ontevreden met wat Suriname bereikt heeft. In tegenstelling tot wat anderen vaak zeggen, namelijk dat Suriname in 49 jaar totaal niet vooruit is gegaan, is dit volgens Simons absoluut niet het geval.
“En we moeten ook proberen om dat wat we uit de mijnbouw halen, verder te vergroten en beter te besteden”
“We hebben misschien niet bereikt wat we willen, maar 50 jaar in de historie van een land is een oogwenk, 50 jaar in de historie van een volk is een oogwenk. Dus we zijn op weg.” De partijvoorzitter merkt op dat Suriname als zelfstandig land uiteindelijk zelf al die bruggen heeft gemaakt “die vandaag de dag maken dat je door het land kan rijden, van oost naar west. We hebben scholen gebouwd. We hadden maar één middelbare school. We hebben ziekenhuizen bijgebouwd, de universiteit uitgebouwd en hebben nu ook andere hoge scholen. Dus er is zeker een en ander gebeurd”.
Wat niet of nog niet is gebeurd, is volgens Simons het effectief oplossen van de fundamentele economische vraagstukken van de samenleving. Ze noemt dit Surinames grote afhankelijkheid, die op een bepaald moment is overgeschakeld van een plantageeconomie naar een mijnbouweconomie en waaruit het land niet is gekomen. Simons merkt op dat de mijnbouw zich wel heeft gediversificeerd; naast bauxiet zijn goud en olie erbij gekomen. Ze noemt verder ook de houtsector, maar merkt op dat Suriname toch wel van een primaire sector naar een van meer toevoegde waarde moet. “En we moeten ook proberen om dat wat we uit de mijnbouw halen, verder te vergroten en beter te besteden.”
Terugblikkend op de dag van onafhankelijkheid zegt Simons dat het moment uitbundig werd gevierd. Ze merkt op dat Suriname daarvoor geen stem had. Verder had de bevolking hier geen sociale voorzieningen, terwijl die er wel waren voor de Nederlanders in Nederland. “Maar in Suriname moesten de mensen in de rij gaan staan voor bedeling (batjaw). Dus wij zagen allemaal heel goed dat we tweederangsburgers waren in het koninkrijk en dat het belangrijk voor ons zou zijn om een eigen weg te gaan.” Hoewel de onafhankelijkheid na heel wat rumoerige incidenten tot stand is gekomen, benadrukt Simons dat “er een soort vrede is gesloten en is het gelukt die dag met zijn allen te vieren”.
Ze merkt op dat Suriname ondanks de ups and downs een aantal prestaties heeft geleverd. Volgens de politica zijn er zowel voor als na de onafhankelijkheid dieptepunten geweest. “Zodra Suriname wordt geconfronteerd met geweldadigheden van welke aard dan ook, dan is dat voor mij een dieptepunt. Zodra Suriname geconfronteerd wordt met etnische conflicten, dan is dat voor mij een dieptepunt.” Simons noemt het een prestatie dat het het Surinaamse volk ondanks de ingewikkelde configuratie van de samenleving nog steeds gelukt is om in vrede met elkaar te leven. “Ik moet zeggen althans tot 2020. Want we zijn weer op het verkeerde spoor. We hopen dat we dat kunnen herstellen en ons volk toch de eenheid laat overheersen boven alles wat het uit elkaar dreigt te halen.”