Parlementariër Ann Sadi wenst nog steeds duidelijkheid van minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning over de verbruiksbelasting op motorbrandstof. De volksvertegenwoordiger namens het district Commewijne en lid van de NDP hamert al vanaf de tweede helft van 2024 op deze kwestie, waarbij volgens haar een verschil van ruim 200 miljoen per maand niet verantwoord kan worden door de bewindsman. Het kwam vorig jaar zelfs zover dat zij door de toen fungerend waarnemend voorzitter van het parlement, Harriet Ramdien, uit de vergaderzaal werd gezet.
Sadi zegt bij recente gegeven van het ministerie van Financiën en Planning per 14 januari te hebben gezien dat er een tabel van SRD 2.3 miljard is. Echter zou er toen in september 2024 om SRD 145 miljoen gaan en in oktober gaf hetzelfde tabel SRD 348 miljoen aan. “Dus kijk ik naar september en oktober dan is het verschil SRD 200 miljoen. Dan zegt ik: “A moni doro””, aldus Sadi. Echter meent zij dat de bewindsman de specificatie van verbruiksbelasting op brandstof nog steeds niet heeft gegeven. De parlementariër zegt dat het verschil nergens is geboekt.
Ze merkt op basis van een krantenartikel op dat minister Raghoebarsing heeft erkend dat een aantal vragen nog verduidelijking behoeven en Sadi meent dat de kwestie wel uit te leggen is. Ze trekt echter de conclusie dat parlementariërs die hierover vragen stellen als grappenmakers worden behandeld. Sadi meent dat zij ook niet door de parlementsvoorzitter worden ondersteund in deze zaak om opheldering van de bewindsman te krijgen. “Ik zal niet rusten alvorens ik duidelijkheid krijgt in deze case. Al de mooie praatjes van de minister vullen geen gaatjes.”
De volksvertegenwoordiger herinnert eraan dat zij vorig jaar een aantal interrupties omtrent deze kwesties heeft aangevraagd alsook duidelijkheid van de bewindsman. Ook heeft zij brieven geschreven naar de minister en van het ministerie een pakket aan informatie ontvangen. “Maar er is nog steeds geen bevredigend antwoord”, zegt Sadi. Ze meent dat zij in haar mening wordt beknot en het gevoel krijgt dat de regering wordt beschermd door de parlementsvoorzitter en waarnemend voorzitter. “Dan zal ik mijn stem laten horen, ja.”