De Nationale Democratische Partij (NDP) heeft concrete plannen om – mocht zij na 25 mei 2025 deel uitmaken van de nieuwe regering – de ontwikkeling van het land ter hand te nemen. De partij zet vooral in op productie en het investeren in onder meer onderwijs, volksgezondheid en jongeren. Zo heeft partijvoorzitter Jennifer Simons op zaterdag 22 maart laten doorschemeren in de 11e editie van het discussieprogramma TAKI. Volgens Simons wordt de NDP bij het verwerven van regeermacht steeds geconfronteerd met een tot op het bot verarmd volk en een stilstaande economie.
Simons stelt dat elke regering zichzelf en spiegel moet voorhouden en evalueren hoe er beleid is gevoerd. Ze geeft aan dat de NDP, die tussen 2010 en 2020 in het regeercentrum heeft gezeten, ook tot de conclusie is gekomen dat dingen anders gedaan moeten worden. De partijvoorzitter spreekt van investeren in onderwijs; investeren om mensen uit armoede te halen; investeren in productie, infrastructuur en diversificatie van de economie. Daarnaast zal ook de inkomstenzijde van de begroting beter gemonitord moeten worden en nagegaan worden hoe de schuldenlast tot 2028 te verminderen. “We hebben in ons programma maatregelen om de inkomstenzijde van de nationale beschikbare middelen te mobiliseren en internationaal andere afspraken te maken om om te gaan met onze leningen”, voegde ze eraan toe.
Simons was als lijsttrekker van de NDP samen met Bronto Somohardjo (lijsttrekker PL) en Imran Taus (lijsttrekker OPTSU) te gast in het programma. Zij gingen in op verschillende stellingen en vragen en elkaars visie op onderwerpen zoals economie, bestuur van het land (na 25 mei), corruptie, het grondenrechtenvraagstuk, grondconversie en Suriname tussen 2025 en 2028.
Op de vraag of er daadwerkelijk sprake was van een failliet land, dat ook nog onbestuurbaar was geworden, gaf Simons aan dat de toenmalige regering in de periode 2015-2016 te maken heeft gehad met een neergang in de economie en in een diepe crisis terechtkwam. Ze stelde dat er kritiek mag zijn over de wijze waarop de regering daarmee is omgegaan, maar benadrukt dat ervoor is gezorgd dat de economie is blijven draaien. “Staatsolie is blijven bestaan. De gezondheidszorg was niet wat we wilden, maar draaide. Kinderen gingen naar school en er werd geïnvesteerd in productie”, aldus Simons.
De politica benadrukte dat de regering ook in staat is geweest de inflatie te beteugelen naar ongeveer 4,2 procent en een zekere rust te brengen. Er was volgens haar ook een plan hoe om te gaan met schulden. Echter heeft de propaganda naar de verkiezingen van 2020 zich volgens Simons gericht op “het verklaren dat het land failliet was”. “Als we terugkijken naar de rapportages was het land niet failliet, maar in economische problemen.” Desondanks was er volgens de NDP-voorzitter een lichte groei, waarna de economie ook met de effecten van covid te maken kreeg. Echter, dat het land failliet en niet te besturen was, klopt niet. Simons zegt dat hetzelfde IMF waarmee de huidige regering in zee is gegaan, in 2019 aangaf dat de Surinaamse economie op het punt stond weer te gaan groeien. Ze wijst erop dat beide regeringen met covid te maken hebben gehad; de vorige aan het eind van haar regeerperiode en de huidige aan het begin van haar zittingstermijn.
Of IMF noodzakelijk was, is volgens Simons afhankelijk van de beoordeling van de huidige regering. Evenwel geeft ze aan dat Suriname op gegeven moment tegen hetzelfde percentage schuld ten opzichte van het bruto binnenlands product aanzat als Barbados. Het laatstgenoemde land ging ook een herstelprogramma met het IMF aan, maar het onderwijs en de gezondheidszorg hebben daaronder niet te lijden gehad. Simons: “Dus in zee gaan met het IMF heeft ook te maken met wat je overeenkomt, het tempo waarin je dingen doet en hoe. Maar wanneer je een sfeer hebt van wraak willen nemen op de mensen die je voor zijn gegaan, dan krijg je beslissingen die minder gezond en niet zo gunstig zijn.”