NDP-fractieleider Rabin Parmessar ziet graag betere voorbereidingen van de regering op de aanstaande olie-industrie. De politicus meent dat voorbereidingen tot nog toe heel stroef verlopen. Heel wat relevante actoren zijn niet gereed, de informatievoorzieningen naar de samenleving is niet wat het wezen moet en het parlement wordt erbuiten gelaten, terwijl veel zaken door het college goedgekeurd zouden moeten worden.
“Er moet geïnvesteerd worden in sectoren waar we in lengte van dagen profijt van zullen hebben.”
Volgens Parmessar heeft Staatsolie vanaf haar oprichting in 1980 een lang traject doorlopen van werkzaamheden en know how opdoen. Er kwam een raffinaderij en uitbreiding van de activiteiten naar offshore. Vervolgens werden in 2020 winbare olievoorraden ontdekt. De recente FID die als gevolg hiervan werd getekend, betekent dat er miljarden USD in de Surinaamse samenleving in omloop zullen komen. Parmessar meent dat de inkomsten ten goede van overige sectoren en de Surinaamse samenleving moeten komen.
Hij uit zich echter bezorgd: “Ik zie geen transparant democratisch beleid. Ik vraag vaak in het parlement om over de FID te praten. Eigenlijk mag de regering zo’n FID niet tekenen. Ik weet niet welke aanpassingen zijn gepleegd. Het moest eerst de zegen van het parlement krijgen.” De NDP-fractieleider verwijst onder meer naar de Brokopodo Overeenkomst en verschillende goudovereenkomsten die allemaal in het parlement zijn besproken. Hij zegt dat allerlei aspecten in het college behandeld zouden moeten worden zoals het milieuaspect, belastingen en hoe c.q. in hoeveel jaar Total Energies de gemaakte kosten terug zal verdienen.
Parmessar haalt aan dat Blok 58 aan Oppenheimer is verpand, ook zonder dat het parlement hierover is geconsulteerd. Hij is van mening dat de voorbereidingen wettelijk moeten worden vastgesteld, hetzelfde geld voor de local content. “Ik zie geen voorbereidingen vanuit de regering. Slechts een kleine groep gerelateerd aan Staatsolie is opgeleid.” De politicus meent dat goed opgeleide jongen in georganiseerd verband ook praktische trainingen moeten krijgen om in de sector te werken. De NDP-fractieleider blikt alvast vooruit naar de ontwikkeling van de gassector alsook olievondsten in de overige blokken. Hij voorziet veel inkomsten, maar stett ook de retorische vraag: “Als het geld komt, wat gaan we ermee doen?”
Parmessar ziet dan ook graag dat er spoedig inhoud wordt gegeven aan de Wet Spaar- en Stabilisatiefonds. Deze was reeds in voorbereiding tijdens de vorige regering, maar de huidige regering achtte aanpassingen nodig. Parmessar zegt dat het midden- en kleinbedrijf agressief voorbereid moet worden. Hij vreest dat anders buitenlanders van de olieinkomsten zullen komen profiteren en waaschuwt tevens voor het strooien met geld. “Er moet geïnvesteerd worden in sectoren waar we in lengte van dagen profijt van zullen hebben.” Parmessar noemt de agrarische sector, infrastructuur, toerisme, horeca, kunst en cultuur. Verder moeten onderzoeksinstituten versterkt worden.